Hoofdtekst
De meester zene pa woor hier bij Looien geweest. En 't woor zo'n donkel mistig weer en ich had 'm al zo'n paar keer in de haag zien vallen. En ich gong vader zaliger roepen en die vroeg: 'Meester Maesen, wat is aan de hand, ziet ger (zijt ge) zat?' 'Maar nee' zei Meester Maesen, de lampkes hebben mech te pakken gehad. Ich kan mech niemeer bekennen (oriënteren). En dow is er met vader jowes (naar huis) gangen en do bekant er zich.
Beschrijving
Meester M. raakte verdwaald bij het zien van dwaallichtjes.
Bron
W. Jackers, Leuven, 1958
Commentaar
1.3 Vuurgeesten
limburgs (bilzen)
32
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Hoelbeek