Hoofdtekst
Doa was e vrouwke hier in de geburen, die had haar geld in de schuur weggestoken. Mè hij kon oech (= U) zeggen bo oer geld lag en hij zei het tegen dat vrouwke en het was zo! Hij woonde in de wenning (= hoeve) bo nu De V. woont en hij zei altijd 'zje hoef(t) nie bang te hebben, ich don oech (= doe U) niks.' en he deed dan niks, mè he kon dat zo allemaal.
Onderwerp
SINSAG 0750 - Andere Zauberei.   
Beschrijving
In Piringen woonde een tovenaar in de hoeve waar later D.V. is komen wonen. Die man wist waar een vrouw uit de buurt haar geld had verborgen, zonder dat hij het ooit had gezien. De tovenaar sprak altijd: "Je hoeft niet bang te zijn; ik zal je niets doen!"
Bron
M. Dreezen, Leuven, 1967
Commentaar
2.2 Tovenaars
limburgs (tongeren en omstreken)
898
fabulaat
Naam Overig in Tekst
Morauke   
Naam Locatie in Tekst
Piringen   
Plaats van Handelen
Piringen