Hoofdtekst
In d’hommelhoven, Berquin van Haringe, hij vertelde dat’n op ’t open vier een korteletje brandde op een rooster en ’t riep een door de schouwe: “’k Gaan vallen, ‘k gaan vallen”! riep ’n ossan. “Valt gij dan maar als gij op mijn korteletje niet en valt”! En hij viel en ’t korteletje was er afgevallen en hij raapte ’t weer op en hij herbegoste toen weere. Al de jongens hoengen (hingen) rond hem, hij koste zo schone vertellen.
Beschrijving
Een man was op een rooster een koteletje aan het braden, toen hij plots uit de schoorsteen plots een stem hoorde, die riep: "Ik ga vallen, ik ga vallen!" De man antwoordde: "Val maar, zolang je niet op mijn koteletje valt, is er geen probleem!" Toen het koteletje toch was gevallen, raapte de man het weer op. Even later begon alles weer opnieuw.
Bron
A.-M. Devynck, Leuven, 1965
Commentaar
1.4 Luchtgeesten
west-vlaams (franse grens)
178
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Haringe