Hoofdtekst
’t Kwam altijd een katte bij een klein kind en dat kind schruwelde dikwijls. Zijn doekske zat vol spellen. Ze gingen naar de paster en hij vroeg: "Komen er geen vreemde mensen in huis?" Ze zeien van neen, en dat er dikwijls een katte bijzat. De paster zei: brand wat boter en giet het op die katte. Ze deden ’t en die kat sprong buiten. De kinders van ’t geburte kwamen en zeien dat ulder moeder verbrand was. Nu is dat nog zo ingeworteld dat ze niet willen dat er oude mensen bij ulder kinders gaan. ’t Was hier zelfs ne gebuur die zo was.
Onderwerp
SINSAG 0640 - Hexentier verwundet: Frau zeigt am folgenden Tag Malzeichen.
  
Beschrijving
Een moeder had een kindje dat de hele tijd huilde. Er kwam vaak een kat in de buurt van het kind. Toen de moeder op een dag vaststelde dat de luier van het kind vol spelden stak, ging ze te rade bij de pastoor. De geestelijke vroeg of er soms vreemden in huis kwamen, waarop de moeder vertelde over de kat. De pastoor gaf de vrouw de raad om hete boter op de kat te gieten.
Nadat de vrouw dat had gedaan, kwamen enkele kinderen uit de buurt vertellen dat hun moeder verbrand was.
Nadat de vrouw dat had gedaan, kwamen enkele kinderen uit de buurt vertellen dat hun moeder verbrand was.
Bron
M. Sagaert, Leuven, 1955
Commentaar
2.1 Heksen
west-vlaams (zuiden)
132
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Rollegem