Hoofdtekst
Ene sjôapherder geloofde doa nie aan, en he ging zijn sjôap (= schapen) scheren in de wei op joste (= eerste) mei. En opeens komt doa enen hevige storem en den hele wol de luch(t) in en weg! Het was sjans (= nochtans) stil weer, mè dat was voor te bedoelen 'zje moog nie komen op dien dag.'
Beschrijving
Een schaapherder ging zijn schapen scheren op één mei. Totaal onverwacht stak er een hevige storm op, die de wol deed wegvliegen. Op een feestdag mag men immers niet werken.
Bron
M. Dreezen, Leuven, 1967
Commentaar
1.4 Luchtgeesten
limburgs (tongeren en omstreken)
R120
fabulaat
Naam Overig in Tekst
Heilige Evermarus
Evermarus (Heilige)
Evermarus (Heilige)
één mei (feestdag)   
Naam Locatie in Tekst
Rutten