Hoofdtekst
Onder aan de draai kwam ene, het was donkel, en ineens hing iet in zijnen arem. Wa 't was wister nie, mè 't was zjus e spook, ene duvel of zo iet! En he kègde (= riep) 'laat mich los!' en he wilde hem (= zich) loswringen, mè wè mej at er trok, wè vaster dat den andere hem hiel (= vasthield). Toen ging het ineens weg door 't veld op. Hier aan deze draai was ze weer doa! Ze kwam weer in zijnen arem hangen en aan den ijzerweg he(ef)t ze hem losgelaten. Ze ging den ijzerweg af en hij ging thuis. He vertelde het thuis wa-ter aan de hand gehad had en zijn ma zei: 'da's een heks!'
Onderwerp
SINSAG 0580 - Andere Hexenkünste   
Beschrijving
Een man die voorbij een bocht kwam, schrok zich haast dood toen er iemand arm in arm met hem meeliep. Hoe harder de man probeerde om zich los te wringen, hoe strakker de vreemde verschijning hem vastklemde. Wat verderop was de verschijning opeens verdwenen. Het vreemde wezen kwam daarna echter nog tweemaal in de arm van de man hangen. Toen de man thuiskwam en zijn verhaal aan zijn moeder vertelde, sprak die verschrikt: "Dat was een heks!"
Bron
M. Dreezen, Leuven, 1967
Commentaar
2.1 Heksen
limburgs (tongeren en omstreken)
611
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
's Heerenelderen