Hoofdtekst
‘t Was daar een wuveke en ze koste geen vis vangen. En ’t kwam daar één en je zei: "’t Zitten d’r twee vissen in, ge gaat ze vangen en snijdt ze in drie schellen." En ze vangt de twee vissen en ze snijdt ze in drie schellen. En ’s anderendaags waren d’r daar twee peerden, twee geweren en twee honden. En Johannes en Jacobus, de twee zeuns pakken van elks een en ze gaan up reise, elk verschillend. Jacob komt zes schapen en ne persoon tegen. En die mens zegt: "Ga weg, want pas ip van de zevenslindende drake." En de drake komt en ze verslindt die zes schapen en die schaper, en Jacob zegt tegen zijn hond: "Overal en deur al, deur ijzer en staal." En dien hond doodt die drake. Jacob snijdt de zeven tongen af en je steekt ze in z’n zakdoek. De koningsdochter en Jacob scheiden, elk zijne weg, en ze komt ne struikrover tegen die heur ging vermoorden, o ze nie met hem ging trouwen. En die struikrover sleurt de drake mee naar ’t kasteel en ze trouwen. Jacob komt daar aan en je ziet den trouw. En Jacob zegt tegen z’n hond: "Haalt ne keer da druppelke van bij de koningsdochter." Den hond ging en je kijkt in heur ogen en ze zegt: "Hier sukkelare, pakt het mee." En j’hèt da druppelke mee. En ton haalde dien hond heure trouwring en ton de huwelijkstaarte, juste ip de zelfste maniere. Maar de soldaten waren ipgesteld en de laatste keer achtervolgen ze den hond en ze vinden Jacob en je moet mee naar ’t kasteel. Je komt binnen en je geeft de zeven tongen en den andren wordt vermoord. Jacob trouwt ton met de koningsdochter. Maar je ziet alten een luchtje in de verte. En je gaat d’rachter achter enige weken en je ziet ne grote haze, je schiet hem en dien haze is weg en je achtervolgt hem tot in den bus. Je vindt daar een wuveke. Ze doopt met heur stokske ip ’t hondje, ip Jacob en ip ’t peerd en ze zijn al veranderd in steens. Ton komt Johannes in de streke en je ziet ook da luchtje, den tweede avond achtervolgt ie dadde en je schiet den haze, dien haze springt in den bus en je loopt d’r achter en je vindt ook da wuveke. En je overmeestert ze: "Maakt were da Jacob, da ’t peerd en dat den hond daar were zijn." En da wuveke was zodanig schuw da ze ze were veranderd hèt. En ze zijn ton weregekeerd naar ’t paleis en z’hèn ton gefeest en hân ze niet moeten uitscheiden met feesten, ton waren ze nog aan ’t feesten.
Onderwerp
ATU 0303 - The Twins or Blood-Brothers.   
AT 0303 - The Twins or Blood-Brothers   
Beschrijving
Een vrouw die geen vis kon vangen, kreeg van een voorbijganger te horen: "Er zitten twee vissen in het water. Je zal ze vangen en je moet ze dan in drie stukken snijden". De vrouw deed wat haar was aangeraden. De volgende dag waren er twee paarden, twee geweren en twee honden. De broers Johannes en Jacobus namen elk een paard, een geweer en een hond en vertrokken. Jacobus kwam onderweg zes schapen en een man tegen. De man sprak: "Ga weg, want de zevenslindende draak is gevaarlijk!" De draak kwam en verslond de zes schapen en de herder. Daarop sprak Jacobus tot zijn hond: "Over alles en door alles, door ijzer en staal". De hond doodde de draak, Jacob sneed de zeven tongen van het beest af en stak ze in zijn zakdoek.
Toen een koningsdochter een struikrover tegenkwam, die haar zou vermoorden als ze niet met hem wilde trouwen, sleurde de struikrover de draak mee naar het kasteel. Jacob kwam bij het kasteel en woonde het huwelijk bij. Daarna sprak hij tot zijn hond: "Haal eens een druppeltje van bij de koningsdochter". De hond deed het, en haalde daarna ook de trouwring en de huwelijkstaart. De soldaten achtervolgden de hond echter en kwamen zo bij Jacobus terecht. Jacobus werd meegenomen naar het kasteel. Daar aangekomen gaf hij de zeven tongen van de draak en trouwde met de koningsdochter. In de verte zag men echter altijd een lichtje. Jacobus ging ernaartoe en zag een haas, waarop hij schoot. De haas kon echter ontkomen. In het bos kwam Jacobus een vrouw tegen, die hem en zijn hond en paard in steen veranderde door hem met een stokje aan te raken. Een tijdje later zag ook Johannes dat lichtje. Hij liep ook naar de haas toe en belandde in het bos bij het vrouwtje. Daar sprak Johannes: "Laat Jacobus, het paard en de hond weer tevoorschijn komen". Het vrouwtje was bang en deed wat haar werd gevraagd. Daarna gingen de twee broers terug naar het paleis, waar ze een groot feest hielden.
Toen een koningsdochter een struikrover tegenkwam, die haar zou vermoorden als ze niet met hem wilde trouwen, sleurde de struikrover de draak mee naar het kasteel. Jacob kwam bij het kasteel en woonde het huwelijk bij. Daarna sprak hij tot zijn hond: "Haal eens een druppeltje van bij de koningsdochter". De hond deed het, en haalde daarna ook de trouwring en de huwelijkstaart. De soldaten achtervolgden de hond echter en kwamen zo bij Jacobus terecht. Jacobus werd meegenomen naar het kasteel. Daar aangekomen gaf hij de zeven tongen van de draak en trouwde met de koningsdochter. In de verte zag men echter altijd een lichtje. Jacobus ging ernaartoe en zag een haas, waarop hij schoot. De haas kon echter ontkomen. In het bos kwam Jacobus een vrouw tegen, die hem en zijn hond en paard in steen veranderde door hem met een stokje aan te raken. Een tijdje later zag ook Johannes dat lichtje. Hij liep ook naar de haas toe en belandde in het bos bij het vrouwtje. Daar sprak Johannes: "Laat Jacobus, het paard en de hond weer tevoorschijn komen". Het vrouwtje was bang en deed wat haar werd gevraagd. Daarna gingen de twee broers terug naar het paleis, waar ze een groot feest hielden.
Bron
P. Vandewalle, Leuven, 1968
Commentaar
7. Sprookjes
west-vlaams (o van houtland)
0.6
fabulaat
Naam Overig in Tekst
Johannes
Jacobus
Jacobus
Naam Locatie in Tekst
Wingene