Hoofdtekst
Jà, hie, Jutemke, dèi haw 'n vrouw, die kósj ger noëts betrówen... (Vr.: wiezoë?) Wel, es dich die aangesproken haw, of 't ein of 't ander, dan hads-te get. Dat genoos (genas) neet miër. Dao bèn ich ins veur op de löüp gegangen, veer zaoten aan de peren, die kaom achteruit en die haw ós mer gezeen en ich loup menen ènkel kapot, ich loup en ich stamp mich menen ènkel kepot hé, en potverdomme, ach-taag (acht dagen) d'rnao mósj ich op de deuk (doeken) liggen nóndedzju, ich krèig dat neet d'ruit, dat vraot (vrat) wie langer wie deeper in. Ich zèg: 'Ich bèn beheks van die dao-achter', zèg ich. En es ver daolangs keemen, reepen ver altijd: 'miaw', zagten ver, 'miauw, miaauw!!'
Onderwerp
SINSAG 0580 - Andere Hexenkünste   
Beschrijving
Wanneer de heks Jutemke tegen iemand had gesproken, kreeg die persoon altijd ongeluk.
Een man die peren aan het plukken was, liep snel weg toen hij de heks zag aankomen. Tijdens het lopen kwetste de man zijn enkel, waardoor hij acht dagen moest blijven liggen.
Wanneer men voorbij het huis van de heks liep, riep men altijd: "Miauw, miauw!"
Een man die peren aan het plukken was, liep snel weg toen hij de heks zag aankomen. Tijdens het lopen kwetste de man zijn enkel, waardoor hij acht dagen moest blijven liggen.
Wanneer men voorbij het huis van de heks liep, riep men altijd: "Miauw, miauw!"
Bron
P. Knabben, Leuven, 1970
Commentaar
2.1 Heksen
limburgs (maasvallei)
M/XIX/131
memoraat
Bandopname
Naam Overig in Tekst
Jutemke   
Naam Locatie in Tekst
Maasmechelen