Hoofdtekst
Beschrijving
Een jongen die bij een boer in Beigem werkte, wandelde op een avond naar huis. De jongen kwam doodsbang thuis omdat hij geloofde dat hij onderweg een stallicht had gezien. In werkelijkheid waren het grapjassen die met een lichtje rondliepen om de mensen bang te maken. Naar een stallicht mocht men niet wijzen, want anders kwam het dichterbij.
Het gebeurde vaak dat men kaarsen in uitgeholde bieten zetten om de mensen te laten geloven dat ze een stallicht hadden gezien.
Het gebeurde vaak dat men kaarsen in uitgeholde bieten zetten om de mensen te laten geloven dat ze een stallicht hadden gezien.
Bron
N. Coremans, Leuven, 1977
Commentaar
1.3 Vuurgeesten
brabants (noord-west)
47B
Broer van de informant
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Beigem   
Plaats van Handelen
Beigem