Hoofdtekst
In Hoesselt op het kasteel 'Terbos' woonde enen heer, die moes(t) alle twee daag noa Holland, noa de glasblazerij gaan. En op den dreef uit had er ene schone brier (= barrière) en een gril (= traliehek) op cement, zo. Het was zjus de dag dat de lanciers afkwamen voor goed. En de soldaten hadden de gril omgegooid; dat waren twee broers gewees(t). R. - den heer - kwam op te pjaad (= paard) en weiter (= toen hij) het zag, zeiter: 'ich gon noa Maastrich(t) noa de spiriten.' - voor te weten wie dat gedaan had, wee wal! - Op drie uren waster (= was hij) terug en he zei tegen die het gedaan hadden: ''t Is oer brür (= uw broer) gewees(t) en zjiè waart ook temet!' mè de spiriten hadden hem gezegd, wee wal, 'die twee zijn het gewees(t)', en dien ene zij(n) broer was knech(t) met R.
Beschrijving
In het kasteel van Terbos in Hoesselt woonde een heer die om de twee dagen naar een glasblazerij in Nederland moest. Onderweg zag de heer dat de slagboom en de tralies waren omgegooid. Daarop ging de man naar de geestelijken in Maastricht, die hem wisten te vertellen wie die streek had uitgehaald. Twee soldaten die broers waren, hadden de slagboom en de tralies omvergeduwd.
Bron
M. Dreezen, Leuven, 1967
Commentaar
2.2 Tovenaars
limburgs (tongeren en omstreken)
928
fabulaat
Naam Overig in Tekst
kasteel van Terbos   
Terbos (kasteel van)   
Naam Locatie in Tekst
Henis   
Plaats van Handelen
Hoesselt   
Nederland