Hoofdtekst
Beschrijving
Het nachtlicht was een uitgeholde biet waarin men een kaarsje had gezet, en die men in een bocht tussen de doornen had verborgen. Een grapjas zat daar in de buurt en bootste de roep van een uil na. Voorbijgangers die bang wegliepen bij het zien van dat licht, hoorden even later een luide schaterlach.
Bron
M.-J. Deraemaeker, Leuven, 1977
Commentaar
1.3 Vuurgeesten
brabants (zuid-west)
133B
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Dworp