Hoofdtekst
Vele mensen werden bestolen ten tijde van Bakelandt. Mijn moeder had ne keer de patatjes uitgedaan en ’s anderendaags waren ze were weg uit de greppe. Bakelandt huisde daar achter de Vossebeke en hij kwam ze stelen. In ne duiker hing er daar ne trog, waar dat hij in sliep. Er was daar ook een gestolen jongetje bij dat ze opgekweekt hadden. ’t Was hem streng verboden entwat uit te langen. Het langde ten langen laatste toch uit als ’t ne keer naar de winkel ging. Ze gaven ’t een zakske erweten mee in de winkel en ’t moeste alle stappe in ’t naar huis gaan een erweetje laten vallen voor de schuilplaats aan te duiden. Babbe Sparre, ene die leurde, was ook bij Bakelandt. Al de kinders dat ze koste pakken, dei ze de kop af. Ze werd ook terechtgesteld in Brugge.
Onderwerp
SINSAG 1320 - Andere Räubergeschichten.   
Beschrijving
Een vrouw die haar aardappelen had gerooid, stelde de volgende dag vast dat de aardappelen uit de greppel waren verdwenen. Bakelandt, die achter de Vossebeek vertoefde, had ze gestolen. De bendeleider sliep in een trog die in een duiker hing. Bij de bende was ook een jongetje dat door de rovers was ontvoerd. Toen dat jongetje een keer naar de winkel moest, kreeg hij van de winkelierster een zak erwten. Op zijn weg naar huis moest de jongen bij iedere stap een erwt laten vallen om op die manier de schuilplaats van de bende bekend te maken.
De vrouw van één van de rovers onthoofdde ieder kind dat ze te pakken kon krijgen.
De vrouw van één van de rovers onthoofdde ieder kind dat ze te pakken kon krijgen.
Bron
W. Van Houcke, Leuven, 1970
Commentaar
4. Historische sagen
west-vlaams (houtland)
741
Moeder van de informant
fabulaat
Naam Overig in Tekst
Baekeland (bende van)   
bende van Baekeland   
Naam Locatie in Tekst
Eernegem   
Plaats van Handelen
Vossebeek