Hoofdtekst
Ne boer van Wellen was eens ne Loon gegeun veur zoaken. Hij koem tussen lich en donker thous. Onderwèg koem hij ne smeed van Alken tegen. Deze man was blijkbaar nie van de broafste. Deze zaag hem: 'Pachter 't is al loat en ve zullen nog vèr moeten gun.' 'Dat weet ich goed, smeed, mais ve zin getweeën en dat verkot de wèg.' Een bietje verder moesten ze door de brier tussen twee boomgaarden. De smeed stelde veur wat te rusten, hetgeen de boer unnoem. Deze dommelde weldroa in onder invloed van het bier dat hij in Loon gedronken haa. Hij schoot wakker en vroeg: 'Smeed, bo zin ver?' 'Thous pachter.''Dat ging rap, zaagt de boer, mais ich heb versjrikkelijke pain un me been.''Dat kan wel, ich heb wat ljeeg gehouden en zo hèt zje tgen het kruis van een kerktoren gestoten.'
Onderwerp
SINSAG 0690 - Fahrt durch die Luft   
Beschrijving
Een boer uit Wellen die 's avonds terugkwam van Loon, kwam onderweg een smid uit Alken tegen. Bij een slagboom stelde de smid voor om even te rusten. De boer viel echter in slaap door het vele bier dat hij had gedronken. Toen de boer wakker werd, vroeg hij: "Smid, waar zijn we nu?", waarop de smid antwoordde: "We zijn thuis, boer!" De boer kon niet geloven dat hij al thuis was en vond het vreemd dat zijn been pijn deed. Daarop zei de smid: "Dat kan wel, want ik heb je nogal laag gehouden. Onderweg ben je met je been tegen het kruis van een kerktoren gestoten".
Bron
R. Jageneau, Leuven, 1965
Commentaar
2.2 Tovenaars
limburgs (borgloon)
110
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Wellen   
Plaats van Handelen
Loon   
Wellen   
Alken