Hoofdtekst
Ze hebben t’onzent nog komen stelen. ‘k Was op d’akker bezig met werken, op ’t pachtgoed. Die vent passeerde daar binst dat ik aan ’t werken was en ik lette daar niet op. En ’s noens als ik naar huis ging om te eten, hij hadde binnengebroken dat ik zag. Hij had geen geld meegepakt. ’t Was den tweede keer dat hij kwam in die huizen. Hij had al de beste kleren van mijn vent meegepakt. Dat was aan de "korte pupe”, een graveetje in. En Zebia Gekiere die verder woonde was al haar geld gepakt. Ze had dat gedaan in een doos die aan de zolder hong en z’hebben ’t gevonden.
Onderwerp
SINSAG 1320 - Andere Räubergeschichten.   
Beschrijving
Een vrouw die op haar akker aan het werk was, zag een man voorbijkomen, maar besteedde geen aandacht aan de figuur. Toen de vrouw 's middags naar huis ging om te eten, stelde ze vast dat er was ingebroken. De dief had geen geld meegenomen, maar hij had wel de beste kleren van de boer gestolen. Het was al de tweede keer dat een rover van de bende van Pollet in die buurt een inbraak had gepleegd. De andere keer had hij ergens geld gestolen, dat was verborgen in een doos die aan de zoldering hing.
Bron
K. Erard, Leuven, 1966
Commentaar
4. Historische sagen
west-vlaams (ieper)
13
memoraat
Naam Overig in Tekst
Pollet (bende van)   
bende van Pollet   
Naam Locatie in Tekst
Kemmel