Hoofdtekst
Er is hier nen vint een bitje verder die, oet ne ’s nuchtends ipstoend, geen hoar ne meer had, ’t lag noast hem. Ze zeien dat ne betoeoverd was. Ze hèn ton een kappelleke gebouwd an de gevel.
Beschrijving
Een man uit Meulebeke stelde op een ochtend vast dat hij al zijn haar was kwijtgeraakt. Het haar lag in zijn bed. Omdat men geloofde dat de man betoverd was, heeft men aan de gevel een kapelletje gebouwd.
Bron
R. Callens, Leuven, 1968
Commentaar
1.5 Plaaggeesten
west-vlaams (tielt en izegem)
102
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Meulebeke   
Plaats van Handelen
Meulebeke