Hoofdtekst
‘k Eén ik oltijd horen vertellen datten mor eenentwintig wos otten onthoofd wos, Bakelandt. Dat wos in Ieper. ’t Stoend dor e goliatine. ’t Eén d’er vele dood geschoten geweest in ’t bus zelve. O ze benauwd woren of o Bakelandt oendervoend datten een niet meer mochte betrouwen van de bende, Bakelandt zei toen tegen een van die anderen, enee: "Je moet, oj in de speloenke zijt, ruze zoeken d’ertegen." Ze mochten nooit vichten tegen mekor zoender de toelatinge van Bakelandt. Zo den een had de permische (toelating) van Bakelandt, om den dien dood te schieten enee. En d’andre die dorbij woren en die van nieten wisten, gingen upstand maken tegen den dien die een van dat volk doodgeschoten hadde. Mor Bakelandt sproeng rechte en zei: "’t Is omdat ‘k ik dat gekommandeerd één en j’is dood en j’is wel dood!"
Onderwerp
SINSAG 1320 - Andere Räubergeschichten.   
Beschrijving
Bakelandt werd op éénentwintigjarige leeftijd onthoofd in Ieper. De bendeleider had veel van zijn kompanen laten doodschieten omdat hij ze niet vertrouwde. Wanneer hij achterdochtig was, gaf hij één van de bendeleden de opdracht om in de spelonk ruzie te maken met de verdachte persoon. De rovers mochten alleen met elkaar vechten als Bakelandt daarvoor de toestemming had gegeven.
Bron
S. Top, Leuven, 1964
Commentaar
4. Historische sagen
west-vlaams (vrijbos)
112B
fabulaat
Naam Overig in Tekst
Bakelandt   
Bakelandt (bende van)   
bende van Bakelandt   
Naam Locatie in Tekst
Westrozebeke   
Plaats van Handelen
Ieper