Hoofdtekst
Neven het huis vroeger stond een ton, een heel grote met water in. En wei (= toen) we nog kinder waren weet ich goed dat grootpa alted vertelde, dat doa eene man in de ton woonde. Onder het water woonder-ter (= woonde hij) en 's avonds kwamter (= kwam hij) met een grote zwatte haak en dan trokter de kabouterkes wa verloren waren, met het water in en grootpa zei nog dat er (= dat hij) o(n)s ook zou metnemen het water in, as we nie braaf waren. En daarvoor moesten we ook altijd vroeger slapen gaan. Ich heb hem nooit gezien, maar ich ben wel alted braaf gewees(t).
Beschrijving
Een kleine jongen werd door zijn grootvader gewaarschuwd dat hij niet te dicht bij de ton naast het huis mocht komen. In die ton zat immers een watergeest die 's avonds met een grote zwarte haak de verloren kaboutertjes kwam terughalen. Als de jongen niet braaf was, dan zou de watergeest hem ook weleens kunnen meenemen.
Bron
M. Dreezen, Leuven, 1967
Commentaar
1.1 Watergeesten
limburgs (tongeren en omstreken)
1
Grootvader van de informant
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Tongeren