Hoofdtekst
I En als ze, bijvoorbeeld een huis of de dieren op een boerderij kunnen die ook bezeten zijn van een geest of dat een geest die angstig maakt of zo?16 Dat kan ik niet zeggen. Daar weet ik niks van, behalve dat ik … Ik heb een zwak voor honden, ik houd veel van honden [gelach]. Maar dat heb ik zelf ondervonden. Nu lukt me dat nog altijd. Als ge me niet gelooft breng me dan eens een hond die boos is.15 Nee, maar Mathieu het was vroeger toch de gewoonte dat als beesten iets aan de hand hadden of zo, dat er dan ook zo gebeden of iets uitgesproken werden of zo.16 Bij Hugo in Val, de oude Hugo (= † Hugo Heynen - Vandenbosch, Val), de nonk van Hugo hier (= Hugo Heynen - Hermans, Dorpsstraat). Heynen was dat. Die woonde tegenover … (= onverstaanbaar) van Val daar. Die was van Zichen afkomstig. Die kon als een paard overkop (was) geschoten, verstuikt had z’n …15 Z’n poot.16 Z’n - ja, hoe heet dat weer?15 Z’n gewricht, pootgewricht, ja.16 Die kwam dan en die zei een gebedje en die streelde daarover. Dat heb ik meer als één keer gezien. Hij zei een gebedje. "Laat die beest op de stal staan," zei hij. "Zolang als ze het heeft gehad, zoveel uren of zoveel dagen en dan moet dat gedaan zijn." En dat is ook gedaan. Hij heeft dat nog geleerd aan Door (= † Doris Heynen - Keulen, Bolderstraat). Door, de oudste.15 Ah, ja, Door. 16 En die heeft dat ook nog gedaan.
Beschrijving
Een man uit Zichen kon de verstuikte poot van een paard genezen door over de poot te wrijven en een gebedje uit te spreken.
Bron
H. Schoefs, Leuven, 1996
Commentaar
limburgs (groot-riemst)
16Q 307
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Val-Meer   
Plaats van Handelen
Zichen