Hoofdtekst
Heksen in gedaante van een appel.In een afspanning "De groote Doornboom" op het gehucht Houthem kwam eens een bedelpater. Toen de bazin hem een aalmoes gegeven had, vroeg hij of hij dien schoonen appel kreeg die op de schouw lag."Ja, zeker", zei de bazin, "ik heb hem wel gekregen van een buurvrouw, maar ik gun hem u gaarne."De pater zette den appel op het brandijzer in den haard aan het vuur, als om hem te braden. Dadelijk kwam een vrouw binnen geloopen, ging naar het vuur en wilde den appel nemen, maar de pater voorkwam haar. Dan liep zij jammerend buiten.De pater nam den appel van het brandijzer en zei tot de bazin: "Goed dat gij van den appel niet gegeten hebt. Ge kent nu uw goede buurvrouw, nu moet ge haar nooit meer vreezen."
Beschrijving
Bij een vrouw in Houthem kwam een bedelpater een aalmoes vragen. Nadat de pater die had gekregen, vroeg hij de vrouw of hij de appel kreeg, die daar op de schoorsteen lag. Daarop antwoordde de vrouw: "Jazeker, ik heb hem wel gekregen van een buurvrouw, maar ik gun hem u van harte". De pater zette de appel op het brandijzer in de haard alsof hij de vrucht wilde braden. Het volgende ogenblik kwam de buurvrouw daar naar binnen gelopen. Ze liep naar het vuur om de appel te nemen, maar de pater hield haar tegen. Daarop liep de buurvrouw jammerend naar buiten. De pater nam de appel van het brandijzer en sprak tot de gastvrouw: "Het is goed dat je niet van de appel hebt gegeten. Je kent nu je goede buurvrouw en je hoeft haar nooit meer te vrezen".
Bron
A. De Haes, Leuven, 1943
Commentaar
2.1 Heksen
antwerps
30
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Kasterlee   
Plaats van Handelen
Houthem