Hoofdtekst
Virgenie: De heb Trees goed gekend, maar hoe oud zou ik geweest zijn toen ze zo begon te heksen? Tja, en dat is allemaal echt gebeurd eh. Het is allemaal begonnen met mijn schoonzus, dat was een zus van Jefke van Pier Herman en ze was met mijn broer getrouwd, onze Gust. Met die is dat toen begonnen. Ge weet, de mensen gingen vroeger altijd naar het stort, kool rapen, en zij ging ook mee. Dan moest ge langs Trees haar huis passeren. En toen kwam Trees buiten en ze riep: 'Ik zal u hebben, ik zal u krijgen!' Maar zij was toen net zwanger en ze heeft toen een schrik gepakt.Marcel: Was Trees dan kwaad op jullie volk?Virgenie: Maar nee, Trees kwam vroeger altijd thuis, bij mijn ouders! Maar toen was 't gedaan, toen mocht ze thuis niet meer binnen. Dat is normaal eh. Toen is die met van alle deugnieterij begonnen. Toen is die vrouw, mijn schoonzuster, ziek geworden. Dat kindje is gestorven. Toen was die vrouw in Hasselt (in het ziekenhuis), en het was al zover dat die altijd zei: 'Ik zie ze weeral.' De gedaante van Trees dus, niet echt de eigen persoon, maar de gedaante. Toen mocht ze naar huis, en toen is ze naar bij ons thuis gekomen. En toen werd dat altijd erger en erger, want mijn moeder die moest 's nachts niet slapen gaan, zo lelijk deed die dan, dat ze op den duur zelfs zei: 'Ze komt binnen.' Het is iets raars hoor! Tja, wat moesten ze thuis doen? Toen zijn ze naar de paters gegaan. Vroeger was het pater-kapelaan en pater-pastoor. Pater-kapelaan kwam dan thuis en hij zei: 'Ik kan ze u noemen.' 'Ge moet ze mij niet noemen want ik ken ze!', zei mijn moeder. Het had geen zin. Teruggegaan naar de paters, toen kwam pater-pastoor mee. 'Het is niks,' zei die 'ik zal het hier in mijn mouw schudden en ginder achter terug uitschudden.' Mijn nonkel was net thuis en zei: 'Schud het thuis niet uit want dan heb ik ze eh!' Awel, van toen was het gedaan. Toen werd ze ook wel gewaar dat ze thuis kwaad waren op haar en toen had ze gezegd: 'Ik haal bij Quinteke de laatste koei uit de stal!' Vier, vijf dagen erna was de koe kapot! Ze stond ook nog aan de paardenstal, dus toen moesten we bij pastoorke Mevis iets gaan halen. Ik ging naar school in 't patronaat, en ik moest dan bij Meviske binnengaan. Die gaf iets mee en dat moesten we onder de dorpel steken, dan kon ze niet binnen. Toen lag daar een hout dat daar eerst niet lag en daar heeft ze mee willen slaan. Zo van alle toeren stak die uit! Want mijn broer, mijn oudste broer, die verkeerde toen, en die kwam hier 's nachts aan. Maar hij was niet in 't café geweest hoor. Die dacht: 'Daar bij Leten zijn ze precies nog met de beesten bezig, hoor die emmers eens rammelen.' Hij ging kijken en er was niks te zien! 's Morgens doen ze de paardenstal open en het zweet leekte langs 'het paard! Trees was zo een deugniet. Maar er waren er meer in Koersel hoor.
Onderwerp
SINSAG 0580 - Andere Hexenkünste   
Beschrijving
Een zwangere vrouw die restjes steenkool ging rapen, kwam voorbij het huis van een heks. De heks sprak tot de vrouw: "Ik zal je krijgen, ik zal je krijgen!" Kort daarop is de zwangere vrouw ziek geworden. Toen de vrouw in het ziekenhuis lag, meende ze overal de heks te zien staan. Haar kindje is uiteindelijk gestorven. Pater-kapelaan kwam langs en zei: "Ik kan de naam van de heks noemen". Daarop sprak de schoonzus van de zieke vrouw: "Dat is niet nodig, want ik weet wie het is!" Een tijdje later kwam pater-pastoor op bezoek en zei: "Het is niet erg. Ik zal het hier in mijn mouw schudden en het er elders weer uitschudden". Kort nadat de geestelijke dat had gezegd, was het gedaan met de hekserij. Omdat de heks voelde dat men kwaad was op haar, zei ze: "Ik haal bij boer X de laatste koe uit de stal!" Enkele dagen later was de koe dood. Nadat men van de pastoor gewijd had gekregen om onder de deur te steken, kon de heks niet meer binnen. Op een avond hoorde een jongen die terugkwam van een bezoek aan zijn vriendin, gerammel in een paardenstal. Merkwaardig genoeg was er niets te zien. Toen men 's ochtends de deur openmaakte, was het paard helemaal bezweet.
Bron
F. Beerten, Leuven, 2003
Commentaar
1.6 Weerwolven
limburgs (groot-beringen)
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Koersel