Hoofdtekst
De Varende Vrouw, dat heeft bestaan. Ze willen hen dat er entwats (iets) in de lucht kwam en ze zeien er den Hellewagen tegen. Ewel danze daar mee meegingen. En d’er was hier ene die ook ’t senachts meeging en z’had een klein kind en z’heeft haar kind versmoord (verdronken) in de steenpitten. En z’had altijd en blauwe schorte aan. En da kind is gevonden mee ne steen en en blauwe schortestrek aan zijnen hals... en tons (dan) is ze gevangen. En den dag dasse vrij kwam is ze gestorven. En dat heb ik thuis vele horen vertellen van mijn vadre. Ze zat zij mee soorten van aardige boeken, toverboeken danze zeggen.
Beschrijving
De Varende Vrouw was de hellewagen die door de lucht vloog. Mensen gingen met die hellewagen mee.
In Knesselare woonde een vrouw die altijd een blauwe schort droeg. Op een dag vond men in de steenputten het dode kind van die vrouw met de blauwe schort en met een steen rond zijn hals. De vrouw werd gevangen genomen omdat ze haar kind had vermoord. Op de dag van haar vrijlating stierf de vrouw.
In Knesselare woonde een vrouw die altijd een blauwe schort droeg. Op een dag vond men in de steenputten het dode kind van die vrouw met de blauwe schort en met een steen rond zijn hals. De vrouw werd gevangen genomen omdat ze haar kind had vermoord. Op de dag van haar vrijlating stierf de vrouw.
Bron
O. Mattheeuws, Leuven, s.d.
Commentaar
1.4 Luchtgeesten
west-vlaams (grens oost- en zeeuws-vlaanderen)
45
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Knesselare   
Plaats van Handelen
Knesselare