Hoofdtekst
I -En hebt ge nooit horen vertellen van ieverans dat een heks kon, allez, het karnen in de war sturen, dat ge dat niet kon doen dan?25 -Ja, als ze mislukt, ja dat was bij veel boeren de karn mislukte dat ze stonden een uur te karnen en dat ze nog altijd geen boter hadden hé, maar dat was hulder (hun) boter die niet proper was van de bacteriëën die erin zaten dat hun boter niet wilde karnen. 25 CC -Maar van die witte paters, maar ik denk wel, dat is nog in voege hé.I -Zijn d’er nog mensen die dat zo echt ...?26 -Ja, maar dat is zo niet meer gekend, gelijk vroeger hé, toen zeiden de mensen dat zo de ene tegen de andere.25 -De ene gaf de andere de raad hé, “Dat ik van u ware ik zou een keer bij de paters gaan.” Verstaat ge, dat was klassiek, “Dat ik van u ware ik zou eens bij de paters gaan” “En waar is dat?” “Daar en daar en als ge wilt zal ik meegaan” verstaat ge het, maar tegenwoordig gebeurt dat allemaal bedekt hé, niemand wilt hem daar nog ...26 -Niemand geeft hem bloot hé.
Beschrijving
Vroeger gingen de mensen naar de paters wanneer ze door één of ander onheil werden getroffen. Als ze bijvoorbeeld geen boter konden karnen, geloofden ze dat het kwaad er iets mee te maken had. In werkelijkheid zaten er teveel bacteriën in het botervat.
Bron
C. De Winne, Leuven, 1999
Commentaar
2.1 Heksen
oost-vlaams (groot-zottegem)
25CC
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Sint-Goriks-Oudenhove