Hoofdtekst
Op nen oavend in Februoari koem ne man trug thous. Opeens stoent hij do veur wel 50 katten. Ze loepen op ne boum, koemen trug ne onder en loepen ne den aandere kaant op nen aandere boum. En zo goenk het altaid mer opnouw. Dit hoa veur gevolg dat de man nie vots kos. Hij kreeg sjrik toen hij dat zoog en opeens woren alle katten voert.
Beschrijving
Een man die op een avond in februari naar huis wandelde, zag wel vijftig katten die in bomen klommen. Even later waren alle katten spoorloos verdwenen.
Bron
R. Jageneau, Leuven, 1965
Commentaar
2.1 Heksen
limburgs (borgloon)
306
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Kuttekoven