Hoofdtekst
31.F Ik heb twee, drie jaar bij een heks geslapen, zo van mijn acht naar mijn elf jaar, hé. Jo Meet ( Jo Van Steensel) hebt ge daar vroeger van gehoord ?2 Daar ben ik ooit dikwijls geweest, zalle.31.F Ja ? Dat was een heks zeiden ze.X Wat had Jo Meet dan zogezegd gedaan ?31.F Dat was een heks voor andere mensen. Maar, ja, ik heb daar nooit iets... Ik was een kleine jongen en zij was bang, hé. Zij was toen een tante van, een overtante van mijn moeder (Maria Bruyndonckx). En die vent was dood, zal ik zeggen. Ze hadden geen kinderen en dan zat zij alleen en ik moest daar gaan slapen. Ze zeiden dat ze hekste en spookte, maar toch niet als ik er was.2 Dat is al lang geleden, hé, Fons. Zijn jullie hier met de vélo of met de auto ?X Met de auto.31 Als ge daar nog bijzonderheden over wilt weten, dan moet ge eens naar onze moeder (Maria Bruyndonckx) gaan. Die weet er zo nog een paar.2 Woont zij in de Neerstraat ?31 Ja, maar zij woont niet meer in haar huis.2 Waar woont ze dan ?31 Ernaast.2 Uw vader woonde in het laatste huis daar, zeker.31 Nee , onze Gust woont in het laatste huis . Ons Josée woont in het voorlaatste huis en onze moeder woont in het derde laatste huis .2 Daar staan er maar drie , zeker ?31 Er staan er vier . Dat van onze Eugène ook, hé.
Beschrijving
Een jongen van acht jaar logeerde bij een vrouw die ervan werd verdacht een heks te zijn. De jongen sliep in dat huis tot hij elf jaar was en hij heeft nooit iets van de vermeende hekserij gemerekt. De vrouw was weduwe en had geen kinderen.
Bron
C. Verheyen, Leuven, 1982
Commentaar
2.1 Heksen
antwerps (arendonk)
31F
Kindertijd van de informant
memoraat
Naam Locatie in Tekst
Arendonk