STOP0367_0367_21690

Bakelandt, den dien ed onthoofd geweest in achttienhoenderdendrie met zevenentwintig, woroender vier vromenschen, vier getrouwde. ’t Wos ook e Van Maele bij, ’t lief van de bendekapitein. Pee Bruneel, die ook e lid wos van de bende, Bakelandt had e mischge datten gevangen had, e boeredochter en Bakelandts wuuf, ze n’hadde twee joengens en ze n’hadde zij mor weinig geld dorvan, ze peinsde zij datten hij dorvan zijn lief ging maken. En o Bakelandt en zijn bendeleden in d’herberge van Babbe Stute zaten, Bakelandts wuuf liet dat mischge vrij en ze dei èn uutgeleide toet bij den bus. Bij zijn thuuskomst wilde Bakelandt zijn wuuf vermoorden en Pee Bruneel, de lutenant van Bakelandt, zei tegen Bakelandt: "Gij meugt dat niet doen, ik zal dat doen." Mor Bakelandt wilde dorvan niet weten. Bakelandt nam zijn dolk en sneed zelve zijn wuuf de kop of en je gaf bevel an zijn grotsten vijand, De Simpelaere, datten most’e pit achter zijn hut maken en dor zijn wuuf delven.

SINSAG 1320 - Andere Räubergeschichten.    SINSAG 1320 - Andere Räubergeschichten.   

In 1803 werden zevenentwingtig leden van de bende van Bakelandt onthoofd, onder wie vier getrouwde vrouwen.
Bakelandt hield een boerendochter gevangen. Omdat de echtgenote van Bakelandt bang was dat haar man het meisje als geliefde zou nemen, liet ze de boerendochter vrij terwijl haar man in de herberg zat. Toen Bakelandt thuiskwam, wilde hij zijn vrouw vermoorden. Pee Bruneel sprak tot Bakelandt: 'Jij moet dat niet doen; ik zal die klus wel klaren". Daarover wilde Bakelandt echter niets horen; hij sneed zijn vrouw in koelen bloede het hoofd af en gaf Bruneel de opdracht om achter zijn hut een put te maken om de vrouw te begraven.

S. Top, Leuven, 1964

4. Historische sagen

west-vlaams (vrijbos)

224A

1803

fabulaat

Van Maele
Pee Bruneel
De Simpelaere

Babbe Stute    Babbe Stute   

Bakelandt    Bakelandt   

Bakelandt (bende van)    Bakelandt (bende van)   

bende van Bakelandt    bende van Bakelandt   

Bikschote    Bikschote