Hoofdtekst
En hij ging daar bij zijn kacheltje en hij mijmerde daar dan. Er heeft nooit iemand gezien wat hij zei of wat hij deed, of hij speciale kentekenen had of spreuken, maar in ieder geval was hij dan altijd bij zijn kacheltje en het was dan dat hij… Want als er bijvoorbeeld iemand iets verloren had, "och, dat geeft niets", zei hij, "morgen zul je dat weten." Hij ging bij zijn kacheltje zitten en ’s anderendaags zei hij: "Kijk, het is daar." Ja.
Onderwerp
SINSAG 0750 - Andere Zauberei.   
Beschrijving
Een man die kon toveren zat altijd bij zijn kacheltje. Niemand heeft de man ooit toverspreuken horen uitspreken. Wanneer iemand iets kwijt was, sprak de man: "Dat is niet erg, morgen zul je het vinden".
Zo gebeurde het ook.
Zo gebeurde het ook.
Bron
M. Sohier, Leuven, 1982
Commentaar
2.2 Tovenaars
west-vlaams (poperinge)
3C
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Poperinge