Hoofdtekst
Zo was er nog iets dat ze vertelden van bij Clemenceke (Clemence Loverix-Thijssen). Vroeger gingen de mensen dood in bed en dat was dan op zo een klein bovenkamertje met een steile trap. De dode moest dan eerst naar beneden gehaald worden en op een tafel gelegd voor de schrijnwerker die de doodskist moest meten. De schrijnwerker had iemand angst willen aan jagen toen zij met de dode naar beneden kwamen. Hij stopte plots op de trap zonder iets te zeggen. Het lichaam plooide dicht en er kwam een geluid uit. De andere persoon liet de dode vallen en liep zo hard als hij kon weg. Dit is een echt gebeurd verhaal.
Beschrijving
Een man was gestorven in een klein bovenkamertje van zijn huis. Vroeger was het de gewoonte dat het lijk even op tafel werd gelegd, zodat de schrijnwerker de afmetingen voor de doodskist kon nemen. Toen de dode langs een steile trap naar beneden werd gebracht, stopte de schrijnwerker plots, zodat het lijk dichtplooide en een geluid voortbracht. De andere man liep doodsbang weg. De schrijnwerker wilde gewoon een grap uithalen.
Bron
L. Dreessen, Leuven, 2002
Commentaar
1.4 Luchtgeesten
limburgs (groot-bilzen)
6g
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Grote-Spouwen