Hoofdtekst
’t Was daar enen en hij had klavernijen en als hij daar iets aan vroeg, hij was er mee weg. Hij zei: "’k Zou nu geerne in Kortrijk zijn". En vijf minuten daarna was hij in Kortrijk. Zijn maat, die dat gehoord had en dat wist nam die klavernijen af en zei: "Overal en dooral" en hij was door de doornenehage gebroken en geheel in stukken. En hij zei: "Klavernije, ‘k wille were thuis zijn." En hij was were thuis. Den dezen nu, die zijn klavernijen gestolen was hing aan een strop, hij vroeg om nog eens aan zijn klavernijen te rieken. "Gij hangt in mijn stroppen", zei hij en hij was verlost en den anderen niet. Een klavernije? Dat is een klaverblad, waarmee dat ze kaarten.
Beschrijving
Een man bezat klavernijen (1), waardoor hij vanalles kon. Als de man zei: "Ik zou graag in Kortrijk zijn", dan was hij er vijf minuten later al. Een vriend die dat te weten was gekomen, nam de klavernijen stiekem weg en zei: "Over alles en door alles". Even later vloog de man zwaar gewond door de doornenhaag. Nadat hij had gezegd: "Ik wil weer thuis zijn", was hij weer thuis.
Toen de man van wie de klavernijen waren, met zijn hoofd in een strop hing, vroeg hij om nog eens aan zijn klavernijen te mogen ruiken. Daarna zei de man: "Jij hangt in mijn strop". Vervolgens was de man verlost.
Toen de man van wie de klavernijen waren, met zijn hoofd in een strop hing, vroeg hij om nog eens aan zijn klavernijen te mogen ruiken. Daarna zei de man: "Jij hangt in mijn strop". Vervolgens was de man verlost.
Bron
M. Sagaert, Leuven, 1955
Commentaar
3.1 Duivels
west-vlaams (zuiden)
218
fabulaat
(1) klavernij: klaverblad waarmee men kaartte
Naam Locatie in Tekst
Sint-Denijs   
Plaats van Handelen
Kortrijk