Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

HSCHO0595_0596_11070

Een sage (mondeling), 1996

Hoofdtekst

En die heeft eens, de oudste (= † Beaat Cleuren, Erhemstraat 2) van die twee ‘jong dochters’, die maakte de kinderen ook altijd bang. En die heeft een keer in de winter ’s avonds - dan was het lof en de kinderen moesten naar het lof gaan, bij ons wij ook - en toen ze uit het lof kwamen, had die zich achter een haag gezet waar we langs moesten, met een wit laken om en een kaars in de handen. En de kinderen de vlucht op. Die zijn buiten adem bij ons aangekomen en toen heeft pa de dinge gepakt, een mesthaak. En toen zat ze daar nog en toen zei pa: "Beaat, ik ken je," zei hij. "Kom onder het laken uit of ik houw je hiermee je kop in! De kinderen zo de schrik aanjagen. En riskeer dat nog eens!" zei hij. Ze heeft het ook nooit meer gedurfd. Ze deed dat voor te lachen, zei ze. "Jaja, voor te lachen," zei pa, "dat is niks voor te lachen. De kinderen durven nog ‘nemé’ naar de kerk te gaan ’s avonds, naar het lof."

Beschrijving

Een vrouw had zich in de winter met een wit laken over het hoofd en een kaars in de hand achter een haag verstopt om de kinderen die terugkwamen van het lof, bang te maken. De vader van de kinderen sprak tot de grappenmaakster: "Ik heb je wel herkend! Kom onder dat laken uit of ik sla je de schedel in!"

Bron

H. Schoefs, Leuven, 1996

Commentaar

1.4 Luchtgeesten
limburgs (groot-riemst)
43C 595
fabulaat

Naam Locatie in Tekst

Lanaken    Lanaken