Hoofdtekst
In Overpelt bestond dat ne weerwolf, wat't juist was dat weet ich nie, maar die daar in 't hoekske woonde, die mannen die zijn ooit van ne weerwolf aangetast op 't fabriek aan ergens (sic). Wacht eens hoe noemde hij zich weer. Ja, Mathijs, zo was 't . Toen die 's avonds eens weg moest, die vaarden met hout, toen is die eens aangetast geworden door ne weerwolf. Dat weet ich nog heel goed dat dat gezegd werd.
Beschrijving
Toen Mathijs 's avonds met een lading hout vertrok, werd hij aangevallen door een weerwolf.
Bron
I. Kenens, Leuven, 1957
Commentaar
1.6 Weerwolven
limburgs (noord-west)
278
fabulaat
Naam Overig in Tekst
Mathijs   
Naam Locatie in Tekst
Neerpelt