Hoofdtekst
Ze woren bezig met kernen en dat ze kernden dat ze wilden, ze kregen geen beuter. En ’t komt dor een in, e roendloper, e leurder, en ze zeggen tegen hem: "W’èn ol heel den dag gekernd en w’èn nog geen beuter hèt." "’k Gelove’t", zegten, "haalt èn emmer beer", zegten. En z’haalden dat en ze goten’t in de keren en z’an beuter. ’t Slag (de trommel) van de keren wos vervuuld van e toveresse dat ze zein. Binstdien (ondertussen) passeerde ze dor.
Onderwerp
SINSAG 0580 - Andere Hexenkünste   
Beschrijving
Enkele mensen vertelden aan een leurder dat ze er niet in slaagden boter te karnen. Omdat het botervat betoverd was, gaf de leurder de mensen de raad om mest in het vat te gieten. Terwijl men dat deed, liep de toveres daar voorbij.
Bron
S. Top, Leuven, 1964
Commentaar
2.1 Heksen
west-vlaams (vrijbos)
226C
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Handzame