Hoofdtekst
Der was hier een die ging gaan vissen naar de Schelde, heel allene en achter ‘n ende had hij bete en hij moeste zodanig aan zijn lijne trekken dat zijn koorde brak. Maar achter ‘n ende kwam die beeste boven en ‘t schijnt dat het zo afgrijselijk was : ‘t was een rare beeste met grote ogen en ‘n steert en dat was den waterduivel van de Schelde. En als hij dat vertelde, de mensen van ‘t ronde hadden er nog van gehoord en die geloofden dadde, maar d’andere ‘n geloofden ‘t niet. Maar ‘t schijnt dat de mensen van den omtrek daar toch geloof aan gaven.
Beschrijving
Een man zat in zijn eentje te vissen in de Schelde. Toen de man voelde dat hij beet had, moest hij zo hard aan de vislijn trekken dat ze brak. Even later kwam er een vreemd beest met grote ogen en een staart boven water. Dat was de waterduivel van de Schelde.
Bron
F. Van Houdenhove, Leuven, 1967
Commentaar
1.1 Watergeesten
west-vlaams (tussen schelde en leie)
1
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Kaster   
Plaats van Handelen
Schelde