Hoofdtekst
2 Weet ge wat we wel zegden toen uw mama (= Martina Schoefs -Reggers, Bolderstraat 15) en Rita (= Rita Quax - Reggers, Heirstraat 279, Maasmechelen, oudste dochter van de informanten) zo klein waren? Als ge op de straat komt en er komt een bedelaar of een doodvreemde mens die wat wantrouwig (= wantrouwen inboezemend) uitziet en die zijn hand op de kop legt van de kinderen dan moet ge altijd hoger uw eigen hand leggen omdat ge moet de hoogste … eind … dinge (= punt) hebben.3 Dat ze geen bezit van u kunnen nemen.2 En anders, dan werd dat kind ziek.3 Dat waren vreemde mensen, hé.2 Dat werd wel verteld.I Dus bedelaars waren dan ook een soort heksen?3 Ja, eigenlijk niet, maar ja.2 Jaja, dat was een soort heks. Dat had betrekking daarmee. Dat werd verteld toen de kinderen hier klein waren: "Ge moet nooit…" Moeder die zei dat: "En als ge ergens komt met de kinderen en daar is een twijfelachtig iemand die z’n hand oplegt (op het hoofd van de kinderen), dan moet ge altijd maken dat ge daarboven uw hand legt."
Beschrijving
Als een bedelaar of een vreemde zijn hand op het hoofd van een kind had gelegd, dan moest men zijn hand altijd hoger leggen.
Bron
H. Schoefs, Leuven, 1996
Commentaar
2.1 Heksen
limburgs (groot-riemst)
2N 44
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Zussen