Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

PKNAB0427_0427_6845 - Weerwolf: verklaring

Een sage (mondeling), 1970

Hoofdtekst

De weerewouf, dat was in dien tijd eh, slachten de boeren zelf koeien hé. Ik zal zeggen: zij slachtten die voor te zèggen zelf niet, maar wie ein koo ei letsel had, ik zal zeggen, met kalven hé, jà dan was niks aan dat vleis hé, en dan sneej de boer zelf de koo de stroot door, zal ik zeggen, dan bloeide zich die dood, en dan werd dat 'solidair', kijk den eine boer dit jaor had dèi boer eens den tegenstand hé, en dan gingen de lui, die, dan werd dat in een schuur - op den dèn, zègden ze, ge weet toch wat den den is hé (Jaja)- en dan kijk daar lagen zo'n dwarsbalken hé, en dan werd die koo daar aan opgetrokken hé, en dan werd het vel afgetrokken, en dan werden daar tafelen gezet, en ene slachter, ja, ik zal zeggen enen dorpsslachter, die de lui dan ging slachten, die trok die koe dan het vel hé, en die verdeelde dat in poorties zo hé,hé, knoken - dat toch die heel koo wegging, verstaot der, bij een schoon stuk, legde hij dan ook ene knook hé, verstaot-der, dat neet eine het hiel schoon had en den andere de knook, en dan ging dat nog het meiste uit solidariteit, en uit compassie zal ik zeggen, wie armer dat de mens was die de koe moest slachten wie meer dat er gingn vlees haolen, dat verstaot-der ouch hé? Maar iedereen bekans.

Beschrijving

Vroeger hingen grapjassen een koeienvel om hun rug om de mensen bang te maken of om ze te beroven.

Bron

P. Knabben, Leuven, 1970

Commentaar

1.6 Weerwolven
limburgs (maasvallei)
K/XVI/-
fabulaat
Bandopname

Naam Locatie in Tekst

Kotem    Kotem