Hoofdtekst
Hij las veel toverboeken.Van Dust woonde op het baantje waar nu C. woont. Hij heette eigelijk Renneboog. Hij kwam altijd kijken als wij aan ’t kaatsen waren en hij vertelde altijd van zijn duiven. “Ja”, zei hij, “ik heb eens een duif gepakt, ze zat op een wagen, ze was doodop, puur van dust.” Daarom zeiden ze er van Dust tegen. Hewel, die van Dust ging nooit naar de kerk. Hij las altijd boeken, toverboeken, bij zover dat hij van den duivel bezeten was. Ze hebben er op den duur den paster moeten bijhalen want hij kost hoegenaamd geen weg meer. Hoe dat hij dan uitgespeeld is, weet ik niet maar hij is op ne keer verhuisd.
Beschrijving
In Vlekkem woonde een man die nooit naar de kerk ging en altijd in toverboeken las, waardoor hij door de duivel was bezeten. Uiteindelijk heeft men de pastoor naar die man moeten laten komen. Op zekere dag is de man verhuisd.
Bron
P. Henderickx, Leuven, 1959
Commentaar
2.3 Toverboeken
oost-vlaams (tussen schelde en dender)
318
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Vlekkem   
Plaats van Handelen
Vlekkem