Hoofdtekst
Louïs had ook e brokke land. En ’t zit dor e vromens gas te snien in zijn schone gaskant. En Louïs komt voorbij mor ne zei nieten. En heur vint dolf gunter in den eersten broek met mijn vader en nog een. D’andre an ulder teten mee van thuus mor dien eersten niet. O ’t één wos, ze ging met teten enne vroeg: "Wor ej gij zolange gezeten?" En ze zei: "’k An e gaskant uutgesneên mor o ‘k ommekeek, ’t lag dor geen staal meer." En Louïs ging er ’s achternoens bij, bij die delvers, om e keer te kijken. En zegten tegen die vint: "J’e zeker e bitje later moeten eten?" "Bajaak", zegten, "wuk is er gebeurd?" "Ja mor ja", zei Louïs, "z’ed eerst moeten mijn kantje gas uutsnien en ze mochte dat niet doen." En dormee, ’t wos dorvan ook gezwegen…
Onderwerp
SINSAG 0750 - Andere Zauberei.   
Beschrijving
Een man zag dat een vrouw in zijn veld gras aan het snijden was. De eigenaar liep daar voorbij, maar zei niets. De echtgenoot van die vrouw was wat verderop met twee andere mannen aan het graven. 's Middags moest één van die mannen wachten tot zijn vrouw hem eten kwam brengen.
Na de middag ging de eigenaar naar de gravers en sprak tot die ene man: "Jij hebt zeker wat later moeten eten?" Daarop antwoordde de man: "Ja, ze heeft eerst mijn stukje gras moeten wegsnijden en ze mocht dat niet doen" (?).
Na de middag ging de eigenaar naar de gravers en sprak tot die ene man: "Jij hebt zeker wat later moeten eten?" Daarop antwoordde de man: "Ja, ze heeft eerst mijn stukje gras moeten wegsnijden en ze mocht dat niet doen" (?).
Bron
S. Top, Leuven, 1964
Commentaar
2.2 Tovenaars
west-vlaams (vrijbos)
98J
Vader van de informant
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Woumen