Hoofdtekst
Te Coenes ’t waren daar vier paters. ’t Was daar al toverije op dat hof. Ze waren bezig met lezen ’s navonds en ’t liep daar een appel op de grond en de karton pakte nem op, maar den dienen heeft vele tegengekommen. De peerden in ’t stal z’hongen (hangden) weg aan een twijndraad (draad om te naaien).
Beschrijving
Op een boerderij waar vier paters woonden, spookte het. Wanneer men 's avonds zat te bidden, liep er een appel rond op de grond. De paarden in de stal hingen aan een twijndraad.
Bron
A.-M. Devynck, Leuven, 1965
Commentaar
1.4 Luchtgeesten
west-vlaams (franse grens)
554
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Haringe