Hoofdtekst
- Tegen ons zegden de mensen zo, eh. Ik heb maar een zoon hè en die ging altijd naar die vrouw toe, altijd. En die ging daar eten. Als we hem moesten zoeken konden wij hem daar in dat huis zoeken. Dat was juist of hij aangetrokken was maar ze heeft hem nooit van zijn leven wat gedaan, nooit. Dan zegden de mensen: 'Ge moet voorzichtig zijn, de jongen is altijd daar.' En dan gingen we zoeken hè en dan zegt hij: 'Ik ga naar Agatha', zei hij, 'ik ga naar Agatha, die doet me toch niets en daar krijg ik te eten en daar mag ik spelen en ik mag daar al doen wat ik wil.'- Maar wij hebben toch gasten moeten afgeven die zeven en acht jaar en tien jaar waren. Die konden bij ons DAT (vingerknip) meer eten. En dat vrouwmens dat bracht hen de pap met de lepel en dan aten ze en ze gingen zo stillekens aan uit, van de kaart af. Vierentwintig kinderen en nooit iets gebeurd of we hadden het in de gaten dat het die en die was. Die woonde knap tegen ons over.
Onderwerp
SINSAG 0580 - Andere Hexenkünste   
Beschrijving
Een moeder was ongerust omdat haar zoontje altijd ging eten en spelen bij een zekere Agatha. De vrouw heeft het jongetje nooit kwaad gedaan. Toch waren er in het verleden al kinderen gestorven, die bij Agatha pap gingen eten.
Bron
W. Achten, Leuven, 1971
Commentaar
2.1 Heksen
midden-limburgs
d"'
fabulaat
Naam Overig in Tekst
Agatha   
Naam Locatie in Tekst
Zutendaal