Hoofdtekst
Toe (= bij) mijn grootmoederrs ze vinden daar een keer een kind in de gote en ze pakten ’t mee en ze leien (= legden) ’t in ’t bedde en ze gaven ’t eten. Maar die venster stond open en in ene keer vliegt dat kind weg. “’k Heb je gehad, ‘k hèb je gehad” riep het. En ‘k heb dat zelf uit m’n grootmoeders mond gehoord, kijk z’is 96 jaar geworden.
Beschrijving
Een vrouw had een kind in de goot gevonden. Ze nam het kind mee naar binnen, gaf het te eten en legde het in een bed. Even later vloog het kind langs het open raam naar buiten met de woorden: "Ik heb je gehad, ik heb je gehad!" Het was de waternekker geweest.
Bron
J. Aspeslagh, Leuven, 1958
Commentaar
1.1 Watergeesten
west-vlaams (kamerlingsambacht)
Grootouders van de informant
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Stene