Hoofdtekst
Dat is bij ons gebeurd. Ver hadden zo'n klein hofke voor de biggen in te jagen. En mem en vader zaliger was slapen. 'Vaar, do zit iets op de kegelbaan', zei mem (moeder). 'Och de hoors altijd get (iets)' zei vader. Nog al eens geluisterd en toen vroeg vaar: 'Wie is do?' En toen zat Willem in de biggenstal opgesloten. Dat was de wèrewolf de hem opgesloten had. Er riep 'Och Jan, help mech toch.' 't Dievelskind laat mech niemeer uit en toen kwam vader hem helpen en de wèrewolf lachte hem uit en klatste in de handen.
Beschrijving
Een boerin werd 's nachts wakker van een vreemd geluid. Toen de boer ging kijken, stelde hij vast dat de weerwolf Willem had opgesloten in de biggenstal.
Bron
W. Jackers, Leuven, 1958
Commentaar
1.6 Weerwolven
limburgs (bilzen)
105
memoraat
Naam Locatie in Tekst
Mopertingen