Hoofdtekst
’t Waren daar twee hoven en m’hân alle jare entwadde, elk overans (elk om beurten), ’t ene jaar bij ons, ’t ander jaar bij d’andere. En ’t goengen alten beesten dood. En ’t zat daar entwadde ip de verste partij van z’n land en da was lijk de vorm van een peerd, heel wit. En m’n gebeur hèt da dikkels gezien maar ik niet. En je was da heel zeker. Z’n vrouwe dood, z’n dochter dood en ton die gebeur zelve dood. En de paters hèn dikkels geweest voor te lezen, maar al geen avance (niets gebaat).
Beschrijving
Op twee boerderijen in Schuiferskapelle had men vaak ongeluk. Het ene jaar trof het ongeluk de ene boerderij, het volgende jaar de andere. Er stierven altijd dieren. De paters zijn die boerderijen vaak komen overlezen, maar zonder resultaat.
Bron
P. Vandewalle, Leuven, 1968
Commentaar
1.4 Luchtgeesten
west-vlaams (o van houtland)
250
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Schuiferskapelle   
Plaats van Handelen
Schuiferskapelle