Hoofdtekst
‘k Hè horen vertellen lange jaren geleden van Pol Maes, da wos ne goe maat van mi, van oe ’t ne ne jongen wos, ze gingen oltijd merelaars gaan pakken in ’t frans klooster van Moorsele, j’hèd dat dikkens verteld van oese ton over de meur kropen in den hof, dat ze keer voor keer tegen de meur geslegen waren, ze kosten daar niet deure, da wos wok spokerij of toverij.
Beschrijving
Enkele jongens gingen altijd merels vangen bij het Frans klooster van Moorsele. Toen de jongens op een dag weer over de muur van het klooster kropen, werden ze tegen de stenen geslagen. Dat was zeker spokerij of toverij.
Bron
M. Reynaert, Leuven, 1965
Commentaar
4. Historische sagen
west-vlaams (ieper)
340
fabulaat
Naam Overig in Tekst
Frans klooster (Moorsele)   
Naam Locatie in Tekst
Zandvoorde   
Plaats van Handelen
Moorsele