Hoofdtekst
Beschrijving
Een gierige vrouw die op een zomeravond de wacht hield bij haar bonen, hoorde plots voetstappen op de kasseien. De vrouw keek om en zag enkel een paar klompen, die voortstapten. Er was echter geen mens te zien. Toen de klompen dichterbij kwamen, werden ze plots opgetild en verdwenen achter de haag. De vrouw ging achter de haag kijken, waar ze iets zag liggen, dat leek op een kalf met vurige ogen. Dat was de weerwolf.
Bron
A. Roeck, Leuven, 1950
Commentaar
1.6 Weerwolven
brabants (hageland)
318
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Houwaart