Hoofdtekst
Ich zeg, dat wijf he(ef)t Marieke van alles aan de hand gedaan. Haar hinne (= hennen) he(ef)t ze ook betoverd. As zje de deur van de polder (= kippenhok) opentrok, was de polder heel vol damp! zje zag geen hinne zitten van den damp! De hinnen en de kuiken(s) kwamen uit aan 't koet (= gat) en zij houwde maar met e stekske (= stokje) op de grond eleke keer as doa één uitkwam. Marieke vond haar kuiken(s) ook nie; toen ging ze zoeken en toen vond ze ze doa in de wei van de geburen. Die heks had de kuiken(s) allemaal in haren meteen gedraaid. Zo lagen ze doa allemaal met de poten aaneengebon(d)en in de wei... en met haren, allez! wei kwam ze toch maar tebij (= Hoe kwam ze maar op de gedachte)! Ze hebben ene geestelijke moeten roepen.
Onderwerp
SINSAG 0580 - Andere Hexenkünste   
Beschrijving
De kippen van Marie waren betoverd door een heks. Wanneer Marie de deur van het kippenhok opendeed, vulde het hok zich opeens met damp zodat men geen enkele kip meer zag lopen. De kippen ontsnapten vaak langs een gat in het kippenhok. Marie was ook vaak haar kuikens kwijt. De dieren lagen dan in de weide met hun poten aan elkaar gebonden. Omdat Marie ten einde raad was, heeft ze een geestelijke moeten laten komen.
Bron
M. Dreezen, Leuven, 1967
Commentaar
2.1 Heksen
limburgs (tongeren en omstreken)
R67
fabulaat
Naam Overig in Tekst
Marie   
Naam Locatie in Tekst
Rutten