Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

SVANB0126_0126_12456

Een sage (mondeling), 1969

Hoofdtekst

‘k waoren ik e jaor of dertiene en ’t was e vromens en ‘k lachten ik altied domei, dat d’ander zein je meug nie lachen of je go betoverd zien, en da vromens smeet me stikkebijjers (stekelbessen) op me kop en ’s avends ‘k waoren ik heel onpasselijk, ‘k zeggen ’t zien al stikkebijjers die op mien kwam, over heel me lief, ‘k an moeten op eur kop slaon, ‘k gieng da ton niet at en (gehad hebben). En zeg me moeder ‘k moesten direct no paster Lotens, en zeg menhere paster en da bestao nie en ‘k moesten allene bi num kom en al de bijjers waoren weg.Da was Liza Driesche van Weupen die mien betoverd hadde.

Onderwerp

SINSAG 0580 - Andere Hexenkünste    SINSAG 0580 - Andere Hexenkünste   

Beschrijving

Tegen beter weten in lachte een jongen altijd met een vrouw uit het dorp. De mensen hadden hem al vaak gezegd dat hij op die manier nog eens betoverd zou worden. Op een dag gooide de vrouw stekelbessen op het hoofd van de jongen. 's Avonds voelde de jongen zich ziek en had hij overal vlekken op zijn lichaam. De jongen werd door zijn moeder naar de pastoor gestuurd, maar die beweerde dat toverij niet bestond. Toen de jongen alleen bij de pastoor was geweest, waren alle vlekken verdwenen.

Bron

S. Van Bael - Lehouck, Leuven, 1969

Commentaar

2.1 Heksen
west-vlaams (bachten de kupe)
217
Omstreeks 1901
memoraat

Naam Locatie in Tekst

Oostduinkerke    Oostduinkerke