Hoofdtekst
Als ik naar de schole ging, ’t waren menschen dat ik kende, ’t kind zat naar (dicht) van de stove, de doeken waren in brande gevlogen. Dat kind was heel zijn handje verbrand. Kapelaan Samijn las dat af en hij zweette derbij en ’t heeft dan gestopt.
Beschrijving
Een kindje had brandwonden aan zijn handje opgelopen toen het naast de kachel zat. Nadat de kapelaan de wonden had overlezen tot hij begon te zweten, genas het handje helemaal.
Bron
A.-M. Devynck, Leuven, 1965
Commentaar
2.2 Tovenaars
west-vlaams (franse grens)
484
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Stavele