Hoofdtekst
Ja, er waren hier toen veel blauwers. De douaniers hadden dan werk. En het was altijd ’s avonds. Ze kwamen nooit recht naar huis, ik zal niet zeggen langs jullie huis, maar langs de Boterpot (café in de Werf, die daar nu Helleketelweg genoemd wordt), binnenwaarts. En als er verraad was, ging de vrouw van de blauwer de kinderen roepen. En roepen dat ze deed: "Zullen jullie nu gauw naar huis komen? Zullen jullie nu…" De douaniers waren daar bij, ze waren erg wantrouwig. "Wel, ik mag toch zeker wel mijn kinderen roepen," zei ze, "mag ik nu mijn kinderen niet meer roepen,?" Maar het was een teken geven wat ze deed, dat de douaniers daar stonden. Ja, dat waren vertellingen van mijn vader.
Beschrijving
In Poperinge verbleven vroeger veel smokkelaars. Als de smokkelaars door iemand waren verraden, deden hun echtgenotes alsof ze de kinderen riepen met de woorden: "Komen jullie gauw naar huis?" Wanneer de douaniers daardoor achterdocht kregen, zeiden de vrouwen: "We mogen toch zeker nog wel onze kinderen roepen!" Door te roepen gaven ze in werkelijkheid tekens aan hun echtgenoten.
Bron
M. Sohier, Leuven, 1982
Commentaar
4. Historische sagen
west-vlaams (poperinge)
4H
Vader van de informant
fabulaat
Naam Locatie in Tekst
Poperinge   
Plaats van Handelen
Poperinge