Hoofdtekst
Me zusterke koom eens aangelopen met zo ene schone roden appel. Die had 't van een vrouw gekregen. En moeder vroeg: 'Van wie is dat, kinneke?' Ja, 't wist het nie. - 'Kom maar eens hier, geef mich dien appel maar eens', zei moeder. Ze lei 'm vurt (weg) en na vierentwintig uren was den appel heel zwart en groen, heel rot.
Beschrijving
Een klein meisje had van een vrouw een mooie rode appel gekregen. Omdat het meisje niet wist van wie ze de appel had gekregen, zei haar moeder: "Kom, geef die appel maar hier" en ze legde hem weg. Vierentwintig uur later was de appel helemaal zwart en groen geworden.
Bron
W. Jackers, Leuven, 1958
Commentaar
2.1 Heksen
limburgs (bilzen)
421
memoraat
Naam Locatie in Tekst
Hoelbeek