Hoofdtekst
Op zekere doag hoa Nooi van Bolleberg ene schoefel in zijne maantel gestoken. Hij stoend do laik ne vogelsjrik met zijn erm waid opengespreid. Hij kos nie mai boezjeren (bewegen). Toen floot hij opeens op zijne hond en op dat moment verdween de schoefel en hij kos zich weer normoal bewegen. Dat was zeker ene tovenaar woa zoiet kos dun.
Onderwerp
SINSAG 0750 - Andere Zauberei.   
Beschrijving
Nooi V.B. had een spade in zijn mantel gestoken, zodat hij met zijn armen gespreid stond zoals een vogelverschrikker. De man kon niet meer bewegen. Toen Nooi naar zijn hond floot, verdween de spade en kon hij weer normaal bewegen. Nooi was wellicht een tovenaar.
Bron
R. Jageneau, Leuven, 1965
Commentaar
2.2 Tovenaars
limburgs (borgloon)
461
fabulaat
Naam Overig in Tekst
Nooi V.B.   
Naam Locatie in Tekst
Borgloon