Registratie zal enige tijd duren. Deze functie is in ontwikkeling.

COOMS0049_0049_8089 - Hoe men spoken moet aanpakken

Een sage (mondeling), 1968

Hoofdtekst

Een joenge dochter, struis, en veur niks bang, ging is uchteren. Ze had heur spinnewiel meegenomen. Een paor joeng mannen dachten: "Die gön we is bang maoken." In een groête haog langs e weegske hadden ze iets hinnen gezet mee vier kêssen rond. Zê zelf verstoken zich in de haog. Da vrommes zonk altêd; dao kwam ze wiêr aongezongen. Zê krêgt da in ’t oêg, gedön mee zingen. Ze nimt heure stok en zegt: "Zijde van God dan sprêkt, zijde van den duvel vertrekt."En zê begint t’er op los te troeven. De mannen in de haog voelden zich niks op hun gemak.

Beschrijving

Enkele jongemannen wilden een meisje bang maken. De jongens zetten iets in de haag met vier kaarsen errond en verstopten zich wat verderop. Toen het meisje de vreemde verschijning zag, hield ze op met zingen, pakte haar stok en zei: "Ben je van God, spreek dan. Ben je van de duivel, vertrek dan". Daarop begon het meisje met haar stok te slaan. De jongens waren doodsbang.

Bron

C. Ooms, Leuven, 1968

Commentaar

1.4 Luchtgeesten
limburgs (beringen en omstreken)
113
fabulaat

Naam Locatie in Tekst

Koersel    Koersel